Home

Inleiding

De financiële ijkpunten geven aan hoe financieel gezond onze gemeente is. Daarbij maken we onderscheid tussen de ijkpunten waar we een norm aan verbonden hebben en waar we hard op sturen (het structurele begrotingssaldo en de weerstandsratio) en de overige ijkpunten, die weliswaar genormeerd zijn, maar die vooral van belang zijn om de trend over een reeks van jaren te volgen en ook in samenhang met elkaar te bezien. Voorbeelden daarvan zijn onder andere de schuldquote en de solvabiliteitsratio. Het is niet erg wanneer die niet aan de normen voldoen, als de andere financiële indicatoren maar goed zijn. Daarnaast zijn er ook financiële ijkpunten waar geen norm aan verbonden is, zoals o.a. de onbenutte belastingcapaciteit. Voor alle financiële ijkpunten geldt dat het goed is om de ontwikkeling in de loop van de tijd én in samenhang met elkaar te bezien.

De jaarrekening sluit met een overschot van € 26,7 miljoen. Dat is meer dan we bij de Begroting en de Zomerrapportage (voordeel € 8,8 miljoen) verwacht hadden. Voor een verklaring van dit saldo verwijzen we u naar het onderdeel 'Financieel resultaat 2022'  in het onderdeel 'Jaarrekening'. Corrigerend voor incidentele posten is er in 2022 sprake van een positief structureel saldo van 4,3%. De reden van deze stijging ten opzichte van de begroting, is onder andere dat we in het loop van het jaar veel geld via het gemeentefonds hebben ontvangen voor taken die we uit moeten voeren voor het Rijk. Geld in het gemeentefonds wordt door de wetgever altijd als 'structureel' betiteld, vandaar dat het structurele saldo bij de jaarrekening beduidend hoger ligt dan we bij de begroting ingeschat hebben. De weerstandsratio komt uit op 2,2 en valt daarmee boven de bandbreedte die uw Raad heeft meegegeven. Dit is hoger dan geraamd bij de begroting 2022. Dit komt omdat de jaarrekening 2021 een positief resultaat liet zien waarvan € 44,5 miljoen toegevoegd is aan de saldireserve. Dat zorgt voor een verhoging van onze saldireserve en dientengevolge een hogere beschikbare weerstandsratio. Parallel aan het aanbieden van deze jaarstukken treft u ook een voorstel aan ter bestemming van het rekeningresultaat. Wanneer dit conform voorstel bestemd zou worden, resteert er een bedrag van ongeveer € 6,5 miljoen dat we toevoegen aan de saldireserve. Dat leidt tot minimale stijging van de weerstandsratio (bij een gelijkblijvend risicoprofiel).
De schuldquote is niet gestegen ten opzichte van vorig jaar en ook niet ten opzichte van de begroting. Dit komt omdat in de financieringsbehoefte al wel deels rekening was gehouden met het aantrekken van een nieuwe langlopende geldlening, maar niet dat we € 100 miljoen gingen lenen en die volledig konden (moesten) stallen bij 's Rijks schatkist. Dat is de belangrijkste reden, samen met de reguliere aflossingen op onze geldleningen, dat de netto schuldquote niet opgelopen is. Vanwege de lage rentestand en de verwachting dat de rente ging stijgen, was het immers lucratief om in januari al de langlopende lening af te sluiten in plaats van een jaar later. Deze nieuwe geldlening heeft normaal gesproken ook een negatieve impact op onze solvabiliteit. Maar doordat het eigen vermogen toegenomen is (o.a. door het rekeningresultaat 2021 dat niet begroot was), zien we toch een stijging van de solvabiliteit. Er is immers meer vreemd vermogen, maar ook de hoeveelheid eigen vermogen is toegenomen.  

De onbenutte belastingcapaciteit is toegenomen, omdat de WOZ-waardes hoger zijn gebleken dan geraamd bij de begroting 2022. Dat onze belastingcapaciteit is gedaald ten opzichte van de begroting is goed te verklaren: bij het opstellen van de begroting hebben we alleen onze eigen Amersfoortse gegevens met betrekking tot de stijging van de woonlasten; op basis van alle begrotingen van de gemeenten wordt vervolgens het landelijk gemiddelde bepaald. Nu, bij de jaarrekening 2022, blijkt dat ook de landelijk gemiddelde woonlasten zijn gestegen, wat betekent dat naar verhouding tot de rest van de Nederlandse gemeenten, onze woonlasten in 2022 minder gestegen zijn.
De overige financiële ijkpunten bewegen zich rond het niveau van de begroting 2022 of jaarrekening 2021. Het 
EMU -saldo laat echter een grote sprong zien van € 15 miljoen negatief naar € 44,5 miljoen positief. Ons College stuurt op een sluitende begroting in termen van baten en lasten en niet op een sluitende begroting op kasbasis, waar het EMU -saldo op ziet. Vandaar dat dit EMU -saldo in de jaarrekening vaak afwijkt van het geraamde EMU -saldo uit de begroting.

Per saldo kunnen we concluderen dat onze financiële positie ten opzichte van de begroting 2022 sterk verbeterd is: zowel het (structurele) begrotingssaldo, de weerstandsratio en de solvabiliteitsratio zijn gestegen, terwijl de netto schuldquote gedaald is. We staan er financieel dus relatief goed voor. Dit is echter wel een momentopname van eind 2022. De komende jaren zijn financieel onzeker. Er is immers door het kabinet nog steeds geen passende oplossing aangereikt voor het financiële ravijn waar alle gemeenten vanaf 2026 structureel mee te maken gaan krijgen. Zolang dat financiële ravijn niet opgelost is, blijft de financiële toekomst ongewis.

Tabel: JP.01 IJkpunten

 

 

IJkpunten

Eenheid

Werkelijk 2021

Begroting 2022 primitief

Werkelijk 2022

Norm /
Signaal-waarde

Stabiliteit

1.

Ontwikkeling van saldo van baten en lasten

€ mln.

52,1

4,8

26,7

> = 0

 

2.

Structureel exploitatiesaldo *1

%

6,7%

1,4%

4,3%

0 - 1% v.d. begrotingsomvang

 

3.

Saldo van baten en lasten
(realisatie versus begroting)

€ mln.

49,6

n.v.t.

21,6

n.v.t

Weerbaarheid

4.

Weerstandsvermogen

ratio

1,2

1,5

2,2

1,2 - 1,5

 

5.

Netto-schuldquote *2

%

43,5%

62,6%

33,6%

100%

 

5b.

Gecorrigeerde netto-schuldquote *2

%

37,2%

55,4%

28,2%

n.v.t.

 

6.

Solvabiliteit

%

30,9%

19,4%

28,5%

20%

Flexibiliteit

7.

Netto-rentequote

%

1,2%

1,1%

1,2%

n.v.t.

 

8.

Afschrijvingslasten *1

%

2,9%

3,7%

2,7%

n.v.t.

 

9.

Belastingcapaciteit

%

105,7%

106,3%

95,9%

n.v.t.

 

10.

Onbenutte belastingcapaciteit

€ mln.

4,1

3,0

4,9

n.v.t.

Overige

11.

EMU-saldo

€ mln.

38,2

-15,0

44,5

n.v.t.

verplichte

12.

Grondexploitatie *1

%

8,7%

8,6%

3,8%

n.v.t.

indicatoren

13.

Kasgeldlimiet

€ mln.

47,9

49,5

49,5

n.v.t.

 

14.

Renterisiconorm

€ mln.

112,6

116,5

116,5

n.v.t.

 

15.

Overhead *1

%

7,2%

8,5%

7,1%

n.v.t.

 

*1 In de begroting 2020 is dit ijkpunt berekend o.b.v. het totaal van de lasten exclusief reservemutaties. Conform het raadsbesluit ijkpunten (februari 2020) wordt dit ijkpunt vanaf de jaarstukken 2019 echter berekend o.b.v. het totaal van de baten exclusief reservemutaties.

*2 Met de jaarstukken 2020 zijn de berekeningsmethoden voor de netto schuldquote en de gecorrigeerde netto schuldquote herzien. Voor de vergelijkbaarheid zijn de netto schuldquote en gecorrigeerde netto schuldquote in de kolom primitieve begroting 2021 herberekend op basis van deze herziene berekeningsmethoden.

Deze pagina is gebouwd op 05/22/2023 08:16:26 met de export van 05/17/2023 09:39:17